Hoe krijg je focus?
20 oktober 2015Evalueren = evolueren (= ontwikkelen)
27 januari 2016Welbevinden: Van bijzaak naar hoofdzaak?
In het zeer leesbare artikel in De Psycholoog van november 2013 schrijft onder anderen Ernst Bohlmeijer over het ontstaan en het doel van de positieve psychologie. De positieve psychologie is de wetenschap van welbevinden en optimaal functioneren. De laatste jaren wordt steeds duidelijker dat emotioneel welbevinden van belang is voor het functioneren van mensen. Zo komen Diener en Chan (2011) tot de conclusie dat mensen met een hoger emotioneel welbevinden (vooral de aanwezigheid van positieve emoties) gezonder zijn en langer leven. Dat willen we toch allemaal?
Wat is welbevinden dan eigenlijk en hoe krijg je dat voor elkaar?
Er worden zes dimensies van psychologisch welbevinden genoemd en beschreven hoe daar te komen:
Doelgerichtheid. Plannen en doelen hebben; gevoel van richting in het leven; ervaring van zinvolheid in heden en verleden; het hebben van een geloof dat het leven ergens naartoe gaat.
Persoonlijke groei. Gevoel van voortgaande ontwikkeling; perceptie van de eigen persoon als groeiend en zich ontwikkelend; openheid voor nieuwe ervaringen; gevoel van realisatie van de eigen mogelijkheden; verandering in de richting van meer zelfkennis en effectiviteit.
Autonomie. Zelfbepaling en onafhankelijkheid; weerstand tegen sociale druk om op een bepaalde manier te denken of je op een bepaalde manier te gedragen; gedragsregulatie van binnenuit; zelfbeoordeling aan de hand van persoonlijke maatstaven.
Omgevingsbeheersing. Gevoel van beheersing en competentie bij het omgaan met de eisen die de omgeving stelt; controle over een complex geheel van activiteiten; effectief gebruik van mogelijkheden die zich voordoen; kiezen en creëren van contexten die passen bij persoonlijke behoeften en waarden.
Zelfacceptatie. Positieve attitude ten opzichte van zichzelf; herkenning en acceptatie van verschillende kanten van de eigen persoon inclusief positieve en negatieve eigenschappen; positief gevoel over het verleden en het verloop van het eigen leven.
Positieve relaties. Warme, vertrouwensvolle relaties met anderen; bezig zijn met het welzijn van anderen; capaciteiten voor empathie, affectie en intimiteit; begrip voor geven en nemen in menselijke relaties.