Therapeut Whitney Goodman strijdt tegen giftige positiviteit: ‘Die ideale versie van jezelf bestaat niet’
Onze ‘obsessie’ met positiviteit is schadelijk, vindt de Amerikaanse psychotherapeut Whitney Goodman. Het impliceert dat wie het niet voor elkaar heeft in het leven, dat aan zichzelf te danken heeft. Haar antwoord op giftige positiviteit: radicale acceptatie.
Interview door Kaya Bouma, Volkskrant 18 februari 2022
Ze wil gelukkig zijn en positief in het leven staan. Dus begint ze elke dag met opsommen waarvoor ze dankbaar is. Haar spiegel heeft ze volgehangen met bemoedigende leuzen. ‘Je bent geweldig!’ ‘Je kunt het!’ Ze sluit de dag af met een positief citaat. Het helpt niet. ‘Tory’ (niet haar echte naam) is een van de cliënten van Whitney Goodman (31). Ze worstelt – net als veel van de, veelal jonge, cliënten van de Amerikaanse psychotherapeut – met de niet-aflatende druk om bij elke vorm van ellende lichtpuntjes te zien en onder alle omstandigheden gelukkig te zijn.
‘Giftige positiviteit’ noemt Goodman dit in een gelijknamig boek dat deze maand verscheen. Het fenomeen vormt de basis van menig zelfhulpboek: wie maar positief genoeg denkt, kan alles bereiken. Het klinkt door in de bodypositivity-beweging, die ons opdraagt om van ons imperfecte lichaam te houden. Het wordt te pas en te onpas ingezet bij tegenslag. ‘Van kankerpatiënten tot werklozen’, schrijft Goodman, ‘we hebben allemaal aangepraat gekregen dat alles beter wordt van positieve gedachten.’
Goodman, die haar eigen therapiepraktijk runt in Miami, viel die positiviteitscultus als kind al op. Thuis, op school, in de kerk – overal werd ze geacht gelukkig te zijn en plezier te hebben. Toen ze, eenmaal afgestudeerd in relatie- en familietherapie, merkte hoe groot de impact daarvan was op sommige cliënten, begon ze voorbeelden van giftige positiviteit te verzamelen op haar Instagramaccount, wat uiteindelijk in een boek zou uitmonden. Onze ‘obsessie’ met positiviteit is schadelijk, vindt Goodman. Daar staat ze niet alleen in. De Universiteit van Tilburg kwam vrijdag met een onderzoek dat iets vergelijkbaars aantoont: mensen die meer druk ervaren om gelukkig te zijn, zijn over het algemeen minder tevreden met hun leven en voelen zich vaker somber en angstig.
Volgens Goodman impliceert het idee dat we louter positief in het leven moeten staan dat wie het niet voor elkaar heeft in het leven, dat aan zichzelf te danken heeft. Bovendien bestaat binnen deze manier van denken geen ruimte voor kritiek of negatieve emoties. Zowel op individueel- als op maatschappelijk niveau. Wie racisme aankaart, wordt al snel te negatief bevonden. Een feminist te boos.
Is die hang naar positiviteit vooral een Amerikaans fenomeen?
‘Ik heb me bij het schrijven van dit boek op de VS gefocust, maar ik heb de indruk dat het niet alleen iets is van hier. Sociale media spelen een belangrijke rol. Daar kunnen we de beste versie van onszelf neerzetten. Veel mensen willen gezien worden als iemand die gelukkig is en het goed doet.’
Geluk en positiviteit zijn zowel een doel als een verplichting geworden, schrijft u.
‘Veel mensen ervaren druk om altijd gelukkig te zijn. Onze carrière zou ons gelukkig moeten maken; onze kinderen moeten ons gelukkig maken; onze relaties moeten ons gelukkig maken. Wie al die dingen heeft en desondanks niet de hele tijd gelukkig is, kan het gevoel krijgen iets verkeerd te doen. ‘Ik heb veel cliënten als Tory, die zo geobsedeerd zijn door het idee van geluk en perfectie dat ze er ongelukkiger van worden. Ze zijn voortdurend bezig met introspectie en willen zichzelf continu verbeteren. Het kan nuttig zijn om naar jezelf te kijken en aan jezelf te werken, maar sommige mensen gaan volledig op in pogingen om hun ideale versie van zichzelf te worden. Die ideale versie bestaat niet.’
Is positiviteit altijd verkeerd?
‘Nee, positiviteit kan heel nuttig zijn. Het wordt pas giftig wanneer we het gebruiken om emoties te onderdrukken, om de ervaring van andere mensen te ontkennen of hun te vertellen dat wat ze voelen verkeerd is. Dat ze het verliezen van een baan als een kans moeten zien, bijvoorbeeld, en niet als een probleem. Dat is giftige positiviteit: het ontkennen dat het slechte bestaat en dat het leven soms tegen kan zitten. Dat mensen verschrikkelijke dingen kunnen overkomen en dat daar niet altijd een positieve kant aan zit.’
Is het probleem niet vooral dat deze manier van denken een te grote verantwoordelijkheid bij het individu legt? Als jij maar positief bent, dan komt het vanzelf goed. Terwijl omstandigheden als toegang tot goed onderwijs, zorg en werk misschien wel een belangrijkere voorwaarde zijn om gelukkig te worden.
‘Precies. Dat is ook waarom dit gedachtengoed zo wijdverspreid is, want het is heel prettig voor mensen in machtsposities om te zeggen: dit overkomt jou alleen vanwege jouw houding, jij moet veranderen. ‘Je hoort het ook veel tijdens deze pandemie: we moeten dankbaar zijn dat we niet in een land wonen waar de problemen groter zijn en focussen op wat wél goed gaat. Dat is voor regeringsleiders aantrekkelijk om te roepen. Bekijk het van de zonnige kant, mensen. Terwijl ze soms geen idee hebben wat ze aan het doen zijn.’
Wat maakt giftige positiviteit schadelijk?
‘In de eerste plaats is het schadelijk omdat het mensen aanzet hun emoties te onderdrukken. Het is ook ongezond voor relaties. Als ik het idee heb dat het altijd alleen maar goed gaat met jou, dat je nergens mee worstelt, zal ik niet snel geneigd zijn mijn problemen te delen. We lijden in stilte. Ik denk dat veel relaties hechter worden door onze worstelingen te delen en niet alleen geluk. ‘Tot slot kan het ertoe leiden dat maatschappelijke problemen niet aan de kaak worden gesteld, want er is binnen giftige positiviteit geen ruimte voor kritiek of geklaag.’
Er is volgens u te weinig ruimte om racisme aan te kaarten. Toch is er de laatste tijd in de VS en ook in Nederland veel debat over. Dan valt het toch mee met die giftige positiviteit?
‘Dat is niet mijn ervaring. Als je op sociale media leest hoe mensen reageren op iemand die racisme benoemt, is de toon nog vaak: kom op, mensen, we hebben zo veel om dankbaar voor te zijn, laten we ons daar op richten. Of: waarom kunnen we niet gewoon van elkaar houden? Op die manier wordt een reëel en groot probleem afgeserveerd.’
De druk om positief te zijn begint al in onze kindertijd. Hoe werkt dat?
‘Ouders zeggen altijd: het enige wat ik wil, is dat mijn kind gelukkig is. Het gevaar bestaat dat kinderen leren dat geluk het ultieme doel is in het leven. Ze leren niet dat ook andere dingen waarde hebben. ‘Ik denk dat het beter is als we onze kinderen leren veerkrachtig te zijn, zichzelf goed te leren kennen, hun grenzen aan te geven en op zoek te gaan naar voldoening, in plaats van alleen maar gelukkig te willen zijn. Want wie de hele tijd alleen maar gelukkig wil zijn, zal altijd teleurgesteld worden.’
Het krijgen van kinderen is een thema waar veel giftige positiviteit bij komt kijken, schrijft u. Wie zwanger is, mag niet klagen over kwaaltjes, want het is niet iedereen gegeven een kind te kunnen krijgen.
‘Ja, dat is me echt opgevallen tijdens mijn eigen zwangerschap. Ook van oudere generaties krijg je vaak te horen: je mag niet klagen over je kind, want kinderen zijn een zegen. Het punt is: het kan allebei waar zijn. Kinderen zijn een zegen en ik kan nog steeds doodmoe zijn.’
Toch noemt u in uw boek ook onderzoeken die aantonen dat positiviteit goed is. Optimisme wordt bijvoorbeeld in verband gebracht met een hoger gezondheidsniveau en een sneller herstel van ziekte.
‘Het lastige aan dit soort onderzoeken is dat er wel een verband is aangetoond, maar niet altijd de richting van de causaliteit. Het kan zijn dat mensen gezonder zijn omdat ze optimistischer zijn, maar het omgekeerde kan ook waar zijn: wie gezonder is, wordt vanzelf optimistischer – we weten het niet. Bovendien is de onderzoekspopulatie niet altijd even divers. Daar komt bij: wat voor de gemiddelde mens werkt, hoeft niet voor elk individu te werken.’
Is het niet verstandiger om mensen aan te raden positief te zijn? Baat het niet, dan schaadt het niet.
‘Mijn ervaring is dat het wel degelijk schadelijk kan zijn. Nogmaals: ik ben niet tegen positief zijn, het gaat me erom dat het soms schadelijke vormen aanneemt. Ik heb veel met kankerpatiënten gewerkt. De druk op deze groep om positief te zijn en ‘het gevecht’ aan te gaan, is enorm. Ze krijgen te horen: als je maar een positieve mindset hebt, kun je kanker verslaan. Het leidt ertoe dat mensen een schuldgevoel krijgen aangepraat als ze niet positief zijn. Ze schamen zich daarvoor en zoeken geen hulp.’
U bent ook kritisch op de bodypositivity-beweging. Wat is daar mis mee?
‘Ik heb het idee dat het inmiddels begint te veranderen, maar toen de bodypositivity-beweging net begon, was de toon: je móét van je lichaam houden, hoe imperfect ook. In de praktijk is dat onbereikbaar voor veel van mijn cliënten. Zij haten hun lichaam en als je ze dan vertelt dat ze ervan moeten houden, lukt dat niet. Dat levert schaamte en frustratie op, want ook daarin falen ze. ‘Ik ben een voorstander van lichaamsneutraliteit: je hoeft niet van je lichaam te houden. Je hoeft er niet liefdevol tegen te praten en elk deel geweldig te vinden. Je kunt het ook laten zijn voor wat het is.’
Dat is ook uw antwoord op giftige positiviteit: radicale acceptatie.
‘Dat is overigens niet mijn eigen idee, maar een concept dat is ontwikkeld door Marsha Linehan (een Amerikaanse psycholoog en auteur, red.). Het is een manier om om te gaan met leed. Het erkent dat pijn een onvermijdelijk deel van het leven is en dat we de situatie door die pijn te onderdrukken alleen maar erger maken. ‘Ik denk dat het goed is dat we weer naar elkaar gaan luisteren. Luister waarmee de ander worstelt en probeer dat te begrijpen, in plaats van te roepen dat iemand positief moet blijven.’
We kunnen beter geen geluk nastreven, vindt u. Wat moeten we dan wel nastreven?
‘Een leven dat in lijn ligt met onze waarden, met de dingen die belangrijk zijn voor ons. Ik heb zelf bijvoorbeeld recentelijk een kind gekregen. Ik houd veel van mijn zoon, maar hij maakt me niet de hele tijd gelukkig. Sommige aspecten van het moederschap zijn heel zwaar. Maar mijn waarde is dat mijn gezin belangrijk is voor me, dus ik kan die waarde nastreven en weten dat ik er soms veel blijdschap uit haal en dat het soms moeilijk is.’
Is dat ook wat u uw cliënt Tory heeft geadviseerd?
‘Wat haar uiteindelijk heeft geholpen, is de therapie te pauzeren; ze was zo bezig met gelukkig te zijn dat ze vergat te leven. Ze is opgehouden met graven in zichzelf naar wat beter moest. Dat werkt natuurlijk niet voor iedereen. Sommige mensen die stoppen met therapie zullen daar last van krijgen, maar in haar geval was het precies wat ze nodig had.’
In het dankwoord van uw boek bedankt u ook uw zoontje voor de slapeloze nachten die hij u bezorgde, want daarin kon u dit boek schrijven. Is dat niet ook een vorm van giftige positiviteit? In feite zegt u hiermee dat alle jonge ouders maar beter iets nuttigs kunnen doen tijdens doorwaakte nachten.
‘Ik snap dat je dit zo leest, maar ik schreef dit omdat ik het zo heb ervaren. Het zou giftig worden als ik tegen een andere jonge moeder die klaagt over slaapgebrek zou zeggen: waarom schrijf je geen boek tijdens die slapeloze nachten, in plaats van erover te klagen? Dit is een goed voorbeeld van hoe iets positiefs in de ene setting giftig kan worden, en in de andere niet.’
Het is een dunne scheidingslijn?
‘Absoluut. En het is aan de persoon aan de ontvangende kant om te beslissen:
Wil je reageren? Hulp nodig bij het vinden of juist doseren van je positiviteit? Kom gerust kennismaken: 040-2466002 of info@styxcareerconsult.nl